Libanon verhaal
Schiphol
Toen de landing boven Nederland uiteindelijk werd ingezet, kon ik, met het bepekte zicht dat ik vanaf m'n plek langs het middenpad van het vliegtuig had, niet heel veel meer zien dan een erg vlak en in keurige rechthoeken verdeeld land dat doorkruist werd met brede snelwegen. Van de pure ruimte en de kale, ruwte van de Libanese heuvels, van alles wat me in Libanon zo goed was bevallen dus, was terug in Nederland in ieder geval helemaal niets te bekennen. Iets dat me natuurlijk niet zozeer verraste maar wel zwaar tegenviel.
Ik was me op dat moment echter wel bewust van het feit dat wat ik zag, me eigenlijk een gevoel van vertrouwdheid zou moeten geven. Misschien zelfs een gevoel van thuiskomst. Wat ik ervaarde was echter alleen maar vervreemding.
Uiteindelijk, was dat vliegtuig echter wel gewoon op een keurige landingsbaan van Schiphol geland en zag ik alleen nog gedeeltes van schijnbaar eindeloze landingsbanen, omringd met erg nette en onnatuurlijk strak, kort gehouden grasborders.
Toen, na nog even wachten, het moment van uitstappen echter was aangebroken heb ik, net als iedereen, gewoon m'n tas en m'n radio gepakt en ben ik maar gewoon, achter iedereen aan gelopen.
Eigenlijk maakte op dat moment al alleen ons uniform van ons nog een militaire eenheid. We waren die hele dag al, steeds meer gestript van alles wat van ons "militairen op een actieve inzet" had gemaakt en dat was die ochtend echt begonnen toen ik mijn eigen persoonlijke wapen op de post had moeten achterlaten.
Toen ik begon aan dat uitstappen, had ik me echter nog wel een lid van een eenheid gevoeld.
Toen echter voor in dat vliegtuig, een stewardess ons allemaal afzonderlijk, links af een gang in wees en ons een goede voorzetting van de reis wenste, begon dat toch echt te veranderen.
Toen een paar meter verder, de gang waar ze me in had gewezen, een flauwe bocht maakte, besefte ik uiteindelijk dat ik zelfs al in een zogenaamde "Vliegtuigslurf” liep. Ik was dus daar bij die stewardess, ongemerkt uit het vliegtuig gestapt. Op dat moment drong ook nog tot me door dat ik definitief weer terug in Nederland was.
Met iedere nieuwe stap die ik na dat besef zette, leek de wereld om me heen, alleen maar afstandelijker en vreemder te worden. Ook doordat we, voor mijn gevoel behandeld werden als toeristen die door een veel te “moderne” wereld van lange, steriele gangen moesten worden geloodst.
Een paar uur eerder op het vliegveld van Beiroet waren we tenminste nog echt een militaire eenheid geweest. Toen had alles zich nog gewoon buiten voor een beschadigde oude loods met roestige apparaten afgespeeld. Oké, we waren niet meer bewapend maar Beiroet was tenminste nog wel echt een deel van de Libanese wereld geweest.
Zolang ik nog onderweg was, heb ik alles nog (letterlijk en figuurlijk) van een afstand kunnen bekijken. Eenmaal op Schiphol, kwam ik echter aan in een erg keurig verzorgde wereld met veel, heel glas en gepolijste vloeren. Op een gegeven moment stonden we daar zelfs op een lopende band, zodat we niet eens meer zelf hoefden te lopen. Het gaf me een gevoel alsof ik ergens onderweg in zo'n vreselijk neppe sciencefiction filmwereld was beland. Als je er dan bij bedenkt dat ik het oude Beiroet al ervaren heb als een vreselijk moderne voorbode van een wereld waarna ik nog helemaal niet terug wou, besef je misschien ook dat ik Schiphol als echt veel erger dan dat heb ervaren. Toen ik die zelfde ochtend, wakker was geworden, had ik tenminste nog met acht maten, een gewapende legereenheid gevormd op een kleine militaire post in een rotsig hoogland waar ik me thuis had gevoeld.
Voor m'n vertrek naar Libanon, had ik al geweten dat er niemand voor me zou zijn bij m'n terugkomst. M’n vriendin had me toen al verteld dat ze er niet voor me zou kunnen zijn. Ze zat in haar examenjaar op een vwo in Drenthe, waar ze woonde, en had het daar dus druk mee. Als ik daar nu op terugkijk... Ik een militair die terug komt van z'n missie in het midden oosten en m'n vriendin een idealistische scholier die haar schoolexamen nog moest afronden.
Zij was bovendien erg antimilitaristisch en wou beslist niet als een soldatenliefje worden gezien. Misschien heeft dat voor haar wel zwaarder gewogen bij haar redenen om mij niet op te komen halen. Ze heeft me uiteindelijk zelfs geen welkom terug omarming gegeven toen we elkaar wel weer zagen. Feitelijk was onze relatie toen al best wel verwrongen.
Mijn ouders, die in een dorp in Brabant woonden, hadden wel vervoer, en tijd genoeg om mij op te komen halen, maar m’n vader ging ab-so-luut niet naar dat, volgens hem, vreselijke Amsterdam.
Hij had ook altijd over Amsterdam gesproken op een toon die aangaf dat hij dacht dat daar op iedere straathoek, criminele bendes rondhingen die iedere argeloze voorbijganger zouden beroven. "Het is één grote rotzooi daar” had hij gezegd op de wereldwijze toon van iemand die nog nooit in een grote stad is geweest. We hadden nog wel geprobeerd om hem te overtuigen dat, dat helemaal niet zo is en vooral dat je helemaal niet door Amsterdam hoeft om bij Schiphol te komen, maar pa was onverzettelijk over alles wat, al was het maar vaag, met Amsterdam te maken had. Mijn moeder was wel degene met het rijbewijs maar ze mocht al zeker niet alleen gaan. Dat zou ze anders echt wel gewoon gedaan hebben. Mijn vader had echter erg weinig vertrouwen in m’n moeders rijkunsten en zat ook altijd “mee te sturen” in de auto.