terug naar menu

Libanon verhaal

Anonimiteit


Ondertussen waren we, na een tocht langs al die vreselijke moderniteit, in een grootte aankomsthal aangekomen. Daar zag ik, achter een glazen wand, allerlei mensen staan die uitbundig naar ons zwaaiden. Voor ons was er op dat moment echter eerst nog wat officieel militair protocol, dat absoluut eerst moest worden afgehandeld. 

We werden dus maar weer netjes opgesteld en "in de houding” gecommandeerd. Wij stampten dus maar weer eens allemaal keurig tegelijk, dat wel, in die houding. We moesten namelijk eerst weer zo'n vreselijke toespraak ondergaan. Een toespraak die ik maar weer gewoon over me heen liet komen.

Ik vraag me ook af of iemand van ons daar echt naar geluisterd heeft.


Achter die glazen wand stonden dus al die mensen die, op mij allemaal even vreemd en onnatuurlijk overkwamen en hoewel het natuurlijk helemaal tegen het militaire protocol is, heb ik nog wel opzij gekeken of ik misschien toch iemand herkende terwijl ik eigenlijk naar die toespraak moest luisteren.

Ondanks het feit dat ik al wist dat ik niet zou worden opgehaald op Schiphol, viel het me toch tegen dat ik daar uiteindelijk ook echt niemand herkende die voor mij de moeite had genomen om naar Schiphol te komen.


Na dat officiële gedoe, was er ook nog eerst een tassen controle want, ja, we waren goed genoeg geweest om de Libanezen in hun eigen land te controleren, maar werden zelf, in ons eigen land, niet vertrouwd. Nog even geen welkom terug in Nederland dus.


Even was ik nog bezorgd om de Russische AK47 bajonet die ik in Libanon van een handelaar had gekocht. Die lag gewoon boven op de bagage in m’n tas dus de douane beambte vond hem daar ook. Hij stopte hem echter met een grijns en een vage opmerking over het lemmet, dat volgens hem niet te groot was, (Niet echt groter als z’n hand dus.) gewoon weer terug in m’n tas.

Door al dat gedoe kreeg ik de indruk dat men er nog wel even rekening mee hield dat we misschien toch een stel criminelen konden zijn in plaats van militairen die in het Midden-Oosten hun land hadden vertegenwoordigd. Onder voorbehoud welkom terug in Nederland dus. 


Net in die aankomsthal aangekomen, had ik al gezien waar ik naar de treinen kon. Alleen toen waren er eerst nog die langdradige formaliteiten geweest. Die formaliteiten waren echter het enige welkom thuis dat ik via officiële weg heb gekregen. Daarna, was het namelijk tijd voor de familie en geliefden en op dat moment leek het hele leger me ook onmiddellijk en totaal te vergeten te zijn.

Omdat er voor mij dus echt niemand was ben ik toen, in eerste instantie nog een beetje besluiteloos, samen met Jan naar zijn ouders gelopen. Jan had in het vliegtuig naast me, en in Libanon ook bij mij op de post gezeten. 

Zijn ouders waren erg verbaast toen ze hoorden dat ik helemaal niet, van Schiphol werd opgehaald maar met de branie van een jongen van net twintig, heb ik toen maar tegen hen gezegd, dat ik gewoon met de trein naar huis zou gaan. Iets wat ik op dat moment echter alles behalve gewoon vond. 

Jan en ik namen toen maar luchtig afscheidt van elkaar "we bellen wel" en ik heb me omgedraaid en ben met mijn weekendtas en m’n radio in de richting van die trap voor de treinen gelopen. 


Tot op dat moment was ik nog een lid van een militaire eenheid geweest, maar door alleen, door die drukke aankomsthal naar de trap van een treinperron te moeten, veranderde voor mij alles.

Ineens was ik een anonieme vreemdeling tussen allemaal blije ontmoetingen en door en door ellendig ben ik toen maar in de richting van die trap gelopen. Ondertussen nog contact zoekend met al die anderen die me op dat moment natuurlijk niet zagen doordat al hun aandacht voor hun familie en geliefden was. Veel maten zag ik in een innige omhelzingen verwikkeld met hun vriendinnen maar daardoor voelde ik me alleen maar buitengesloten.


Terwijl ik die trap naar de treinen begon af te lopen, verdween iedereen uit het zicht en onder aan die trap kwam ik aan op een typisch Nederlands treinperron. Zo'n treinperron dat ik vroeger vast nog heel gewoon had gevonden. Op dat moment echter, zag ik alleen een vreemd bekende wereld met allemaal veel te drukke reclameposters waarin ik in een onbestemd tl licht, wat mensen zag die, in gewone kleding, gewoon op een ongetwijfeld voor hen gewone trein stonden te wachten.

Voor mij leek het een plaatje uit lang vervlogen tijden en met een vreemd gevoel keek ik daar toen op een bord met vertrektijden om te zien dat er snel, een trein richting Utrecht zou komen. Het gaf me echter het gevoel dat er een vreemde door mijn ogen keek. Het voelde zo vreemd dat ik op die plek wist hoe alles werkte.


Gelukkig onderscheidde m’n militaire kleding me op dat moment nog wel een beetje van al die andere mensen want ik wou nog echt niet, compleet onzichtbaar, een van die gewonen zijn. Met een vreemd gevoel deed ik toen echter wel m'n blauwe baret af, rolde hem op en stopte hem, in m'n broekzak. Waarom ik dat, op dat moment deed, weet ik niet en ik had er ook meteen spijt van, maar ik liet hem dus wel in m’n broekzak zitten.

Het was de eerste van vele handelingen die me uiteindelijk toch echt zou reduceren van die gerespecteerde militair in het Libanese hoogland, tot gewoon iemand. 

In gedachten vluchtte ik toen dus maar snel weer terug naar die wereld in Libanon waarin ik me zo thuis voelde.


"Ik zit op wacht en luister, via de radio, naar een bericht over een mitrailleur salvo die is afgevuurd bij een van onze posten. Zelf meld ik een Zuid-Libanese "halftrack" (Een truck met aan de voorkant gewone wielen en aan de achterkant rupsbanden.) die net, met een paar gewapende mannen bij de Libanese post Tango aan de overkant is aangekomen."


Dat voelde meer als de echte wereld dan het land dat ik hier, terug in Nederland om me heen zag. Een land dat beslist niet minder vreemd werd toen ik maar "gewoon" in de net aangekomen trein richting Utrecht stapte.

Die zelfde ochtend nog, was ik wakker geworden in m'n slaapzak, in een barak, op een heuvel in zuid Libanon. Legeruitrusting en geladen wapens waren daar, nog een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijkse leven geweest. Op die plek had ik me tenminste nog volkomen thuis gevoeld, maar ook op die plek was die ochtend, de vreselijke overgang naar het leven als burger in Nederland, begonnen. 

In de loop van de dag was ook langzaam, het militair zijn, steeds een beetje gestript. Er klopte dan ook helemaal niets van, vond ik, om als enig overgebleven en ongewapende soldaat tussen allemaal gewone burgers. naar een zogenaamd thuis te moeten reizen.