Dienstplicht

in Libanon

Menu

Terug in Nederland


Uiteindelijk, toen de landing werd ingezet, kon ik, keurig zittend op m'n plek langs het middenpad, natuurlijk nog niet heel veel van Nederland zien maar, om iedereen heen glurend kon ik wel genoeg zien om een vreselijk ordelijke eerste indruk te krijgen. 

Van het ruwe en rotsachtige terrein waarin ik me in Libanon zo thuis had gevoeld, was hier in Nederland in ieder geval, helemaal niets te bekennen. Alles wat ik van Nederland kon zien, leek in ordelijke rechthoeken te zijn verdeeld. Iets dat me natuurlijk niet verraste, maar wel zwaar tegenviel. 

Ik besefte echter heel goed dat, wat ik zag me eigenlijk een een gevoel van vertrouwdheid zou moeten geven, Een gevoel van thuiskomst misschien zelfs? Alleen daarin, faalde het jammerlijk en ik kon me ook niet voorstellen dat ik me ooit nog thuis zou kunnen voelen in de wereld die ik bij aankomst in Nederland zag.


Uren eerder waren we, voor het eerst weer ongewapend, van de post vertrokken, en dat had me heel sterk het gevoel gegeven dat ik er ineens niet meer toe deed. Er had tijdens die laatste rit naar die CP, in de verte ook nog een geweerschot als een soort van afscheid geklonken, wat toen alleen maar mijn gevoel van ellende versterkt had.

In zuid Libanon was zo'n geweerschot een heel gewoon achtergrond geluid geweest, maar het feit dat ik, ondertussen ongewapend als een toerist, uit dat land weg werd vervoerd, voelde helemaal fout. Bovendien besefte ik dat ik vanaf dat moment, alleen nog maar ongewapend zou zijn. De gevreesde overgang van militair naar burger was dus echt begonnen.


Toen het vliegtuig in een erg vlak Nederland, op een keurige landingsbaan landde, duurde het in eerste instantie nog een hele poos voordat we ook maar konden beginnen met uitstappen. Daardoor kon ik echter wel nog even proberen om me heen te kijken. Wat ik zag, waren echter alleen, gedeeltes van, schijnbaar eindeloze landingsbanen omringd met erg nette en onnatuurlijk strak, kort gehouden grasborders. Het was, in alle opzichten zo ver verwijderd van het land, waarin ik me, de voorgaande maanden zo thuis had gevoeld. Toen het moment van uitstappen echter was aangebroken, heb ik natuurlijk wel 'gewoon' m'n tas en m'n radio gepakt en ben ik ook maar, 'gewoon' achter iedereen aan, door het vliegtuig naar voren gelopen.

Het was daar alleen ons uniform dat nog suggereerde dat we een militaire eenheid waren. In werkelijkheid, werden we die hele dag al steeds meer gereduceerd tot individuen die vervoerd moesten worden. Alle vreemdheid stond in dat vliegtuig echter nog net ver genoeg van me af om alles van een afstand te kunnen bekijken.


Voor in het vliegtuig, wees een stewardess ons links af een gang in en wenste ons een goede voorzetting van de reis. Het waren woorden waarvan de betekenis pas tot me doordrong toen we, nog over een zelfde donkerblauwe KLM tapijt lopend als in het vliegtuig, een flauwe bocht maakten. Toen drong het ineens tot me door dat ik al in een zogenaamde "Vliegtuigslurf” liep. Ik was dus, heel onopvallend, uitgestapt zonder ergens echt "uit" te stappen.

Met iedere nieuwe stap die ik daarna zette, leek de wereld om me heen, alleen maar afstandelijker en vreemder te worden en voor mijn gevoel, werden we behandeld als een verzameling toeristen, die gewoon verder moesten worden geleid door die vreemde wereld van lange, steriele gangen met veel ongebroken glas.

Op het vliegveld van Beiroet had alles zich tenminste nog gewoon buiten voor een beschadigde oude loods met roestige apparaten afgespeeld. Terug op Schiphol stonden we op een gegeven moment zelfs op een lopende band, zodat we niet eens meer zelf hoefden te lopen. Het geheel gaf me de indruk dat ik in zo’n vreselijk neppe sciencefiction film wereld was beland. Zo'n wereld waarin alles automatisch gaat. Het contrast met Libanon had nauwelijks groter kunnen zijn.

Die zelfde ochtend nog, had ik namelijk nog met acht maten, een gewapende legereenheid gevormd op een kleine militaire post in een rotsig hoogland waar wij, de taak hadden gehad om alles in goede banen te leiden. Ondertussen waren we op Schiphol, na een tocht langs al die nieuwe keurigheid, in een grootte hal aangekomen waar ik, achter een glazen wand, allerlei mensen zag staan die uitbundig naar ons zwaaiden. Voor ons was er op dat moment echter eerst nog wat officieel militair protocol dat moest worden afgehandeld.

We werden dus eerst weer netjes opgesteld en "in de houding” gecommandeerd. Wij stampten dus nog maar weer eens, allemaal keurig tegelijk, dat wel, in de houding, wat in mijn herinnering een enorme dreun gaf. Daarna moesten we natuurlijk eerst weer zo'n vreselijke toespraak ondergaan die ik maar weer gewoon over me heen liet komen. Ik kan me alleen niet echt voorstellen dat iemand van ons daar echt naar geluisterd heeft. De meesten hadden sowieso meer aandacht voor de mensen die achter de glazen wand stonden te zwaaien. Mensen die, op dat moment allemaal even vreemd en onnatuurlijk op mij over kwamen met hun zorgeloze enthousiasme, en hoewel het natuurlijk helemaal tegen het militaire protocol is, heb ook ik nog opzij gekeken of ik misschien toch iemand herkende terwijl ik daar keurig opgesteld stond en eigenlijk naar die toespraak moest luisteren.

Ondanks het feit dat ik al wist dat ik niet zou worden opgehaald op Schiphol, viel het me toch tegen dat ik uiteindelijk ook echt niemand zag staan die voor mij de moeite had genomen om naar Schiphol te reizen. Vooral omdat ik om me heen, ook jongens tegen elkaar dingen hoorde zeggen als; hee kijk nou, daar heb ie....


Na al het officiële gedoe, was er natuurlijk nog wel eerst een tassen controle want, ja, we waren goed genoeg geweest om de Libanezen in hun land te controleren, maar werden zelf, in ons eigen land niet vertrouwd. onder voorbehoud welkom in Nederland dus.
Even was ik nog bezorgd om de Russische AK47 bajonet die ik in Libanon van een handelaar had gekocht. Die lag gewoon boven op de bagage in m’n tas dus de douane beambte vond hem daar ook. Hij stopte hem echter met een grijns en een vage opmerking over het lemmet, dat volgens hem niet te groot was, (Niet echt groter als z’n hand dus.) gewoon weer terug in m’n tas. Hij zal het waarschijnlijk ook meer als een dolk hebben gezien dan als een bajonet, want met wapens of delen van wapens, kom je normaal gesproken echt niet langs de douane in Nederland.

Door al dat gedoe werden we, voor mijn gevoel, eerder als een stel potentiële criminelen gezien dan als militairen die in het Midden-Oosten hun land hadden vertegenwoordigd en terug naar huis kwamen. Onder voorbehoud welkom terug dus.

Toen ook dat laatste gedoe allemaal achter de rug was mochten we eindelijk naar de wachtende familie gaan en op dat moment leek het leger me ook onmiddellijk en totaal vergeten te zijn. 


M’n vriendin had me, voor vertrek al gezegd dat ze er niet voor me zou kunnen zijn bij m'n thuiskomst. Ze zat in haar examenjaar op een vwo in Drenthe, waar ze woonde, en had het daar dus druk mee. Als ik daar nu op terugkijk... Ik een militair die terug komt van z'n missie in het midden oosten en m'n vriendin een idealistische scholier die haar examen nog moet afronden.

Alleen al het feit dat ze nog op school bezig was, geeft al aan hoe groot de afstand tussen ons, toen al was. Zij was bovendien erg antimilitaristisch en wou beslist niet als een soldatenliefje worden gezien. Ze heeft me zelfs geen welkom terug omarming gegeven toen we elkaar, uiteindelijk, wel weer zagen. Feitelijk was onze relatie toen al best wel verwrongen.


Mijn ouders, die in een dorp in Brabant woonden, hadden wel vervoer, en tijd genoeg om mij op te halen, maar m’n vader ging ab-so-luut niet naar dat, volgens hem, vreselijke Amsterdam.

Hij sprak altijd over Amsterdam op een toon die aangaf dat hij dacht dat daar op iedere straathoek, criminele bendes rondhingen die iedere argeloze voorbijganger zouden beroven. "Het is één grote rotzooi daar” had hij gezegd op de wereldwijze toon van iemand die nog nooit in een stad is geweest. We hadden nog wel geprobeerd om hem te overtuigen dat, dat helemaal niet zo is en dat je helemaal niet door Amsterdam hoeft om bij Schiphol te komen, maar pa was onverzettelijk over alles wat, al was het maar vaag, met Amsterdam te maken had. Mijn moeder was wel degene met het rijbewijs maar ze mocht al zeker niet alleen gaan. Dat zou ze anders echt wel gewoon gedaan hebben. Mijn vader had echter erg weinig vertrouwen in m’n moeders rijkunsten en zat ook altijd “mee te sturen” in de auto.