Toen ik zo’n twee en een halve week in Libanon was, de dagelijks tussen de heuvels weerklinkende geweerschoten een normaal achtergrondgeluid waren geworden en de nachtelijke duisternis inderdaad niet zo ondoordringbaar bleek te zijn, vond er aan de kust een zogenaamd incident plaats. Nou klinkt “een zogenaamd incident” misschien wat erg als een “tussen neus en lippen” opmerking, maar meer heb ik er, terwijl ik nog in Libanon was, ook echt niet over gehoord.
Hieronder zie je een verslag van wat er toen daadwerkelijk is gebeurd. Het is alleen erg jammer dat ik dat verslag, terwijl ik nog in Libanon was, nooit onder ogen heb gehad. Mede daardoor had ik er toen ook geen idee van, dat het veel meer was geweest dan alleen maar een "schietincident" want daar ging ik toen dus maar van uit. Als jongen van 19, wou ik natuurlijk ook niet als enige onwetend overkomen.
"Op de vroege avond van 12 december was er aan de kust een groepje infiltranten (indringers) waargenomen. Er werd dus een patrouille van post 7-22 uitgestuurd om te zien wat er gaande was. (Post 7-22 was een grotere post in de plantages aan de kust.)
Er werd altijd een patrouille uitgestuurd als er wat gaande of waargenomen was en deze keer bestond die patrouille uit drie soldaten en een sergeant.
Ze kwamen de indringers op het spoor maar toen ze die wilden aanhouden, zagen de indringers kans om de patrouille te overmeesteren. Ze wilden toen eigenlijk alleen de drie soldaten meenemen om zich een vrije doortocht door het UNIFIL gebied te verschaffen, maar de sergeant stond er op om bij z'n mannen te blijven. De vier gijzelaars werden toen meegenomen door de citrus plantages in de richting van een vlakbij gelegen Fiji post. Daar aangekomen werd de sergeant vooruitgestuurd om de eis van een vrije doortocht door te geven.
Nadat ze de Fiji post waren gepasseerd, Werden de overvallers gestopt bij het langs de kust gelegen Fiji roadblock, waarop ze zich verplaatsten in de richting van het vlak bij gelegen Nederlandse roadblock van
post 7-18. Daar lieten ze de sergeant de eis doorgeven om een voertuig ter beschikking te stellen. Intussen was er een kapitein van "Dutchbatt Operatiën" in het gebied aangekomen en toen hij de groep naderde, schoten de indringers over zijn voertuig. Op een poging van een Fiji-patrouille om de groep te naderen, werd eveneens met geweervuur gereageerd.
Gedurende de hele gijzeling heeft die Nederlandse sergeant geprobeerd de overvallers ervan te overtuigen, zich over te geven aan UNIFIL en na een paar uur zagen die uiteindelijk in dat ze niets zouden bereiken.
Ze lieten de gijzelaars gaan en ontkwamen in noordelijke richting."
Maar zoals ik al zij had ik van dat gebeuren niets meegekregen. Voor mij, was de avond van 12 december, een lekker rustige geweest. Ik had niet veel te doen gehad maar ik zou, met een paar anderen, de nacht-patrouille gaan lopen. Tot het moment van vertrek, hadden we gezellig in onze huiskamer gezeten en ik had m’n best gedaan om een beetje een leuke brief voor m’n vriendin te schijven. Ik heb me toen dus niet met de wacht of het radioverkeer bezig gehouden. Mede doordat ik op die erg afgelegen, rustige post zat, kwamen dat soort berichten bij ons, als laatste of niet aan. Van het radioverkeer aan de kust kregen wij sowieso maar de helft mee en ik heb toen dus niet, gemerkt dat er überhaupt iets aan de hand was geweest.
Wat ik me nog van die nacht herinner, is dat de sergeant die nacht de patrouille mee liep, wat vaker gebeurde natuurlijk, en de radio wou dragen, wat niet zo vaak gebeurde. Iemand moest altijd met dat ding lopen en ik zocht er toen nog niets achter dat de sergeant de radio nam.
Natuurlijk had de sergeant wel de berichten gevolgd en wou hij die radio dragen om op de hoogte te kunnen blijven van eventuele ontwikkelingen en instructies, maar dat bedenk ik ook nu pas.
Zelf had ik op dat moment nog helemaal geen berichten gehoord en was ik me dus nog van geen incident bewust. In m'n onschuld bedacht ik gewoon dat de sergeant gewoon een andere route wou vinden voor onze patrouille.
We hebben die nacht de patrouille een heel eind omgelopen tot we, na veel klim en klauterwerk voor een rechte rotswand kwamen te staan en niet verder kwamen. Veel verder omlopen zou, dacht ik, geen optie zijn want onze omweg had al veel extra tijd gekost. We zijn toen een eind terug gelopen om de route langs de gewone weg te kunnen vervolgen.
Achteraf terugkijkend, passen alle puzzelstukjes natuurlijk prima in elkaar maar op dat moment was ik me helemaal niet bewust van het bestaan van puzzelstukjes. De sergeant stuurde ons en ik ging ervan uit dat hij wist wat hij deed. Ik volgde gewoon en zocht verder niets achter de hele omweg die ik gewoon zag als een excentriciteit van onze erg fanatieke sergeant.
Toen we uiteindelijk terug kwamen van de patrouille, was het al bijna licht en lag ik, nog steeds niets vermoedend, vlot in m’n bed. Vanuit m'n eigen bubbel had ik van het hele gebeuren aan de kust, dus helemaal niets meegekregen.
Na, voor mijn gevoel, nauwelijks wat geslapen te hebben werd ik echter die morgen weer wakker gemaakt omdat alle chauffeurs en boordschutters, met de YP’s naar de Commando Post moesten komen. Toen begon het tot me door te dringen dat er iets aan de hand moest zijn geweest die nacht. Als gewone soldaat op een afgelegen post, kom je er dus echt pas als allerlaatste achter als er iets gaande is.
We hadden op onze post twee YP’s met chauffeurs en boordschutters. Ben (een chauffeur) en ik (z'n boordschutter) waren een vast team en we gingen toen ook maar naar de CP.
Omdat ik er van uit ging dat op de CP alles duidelijk zou worden, heb ik ook toen niet verder gevraagd. Ik had ook nauwelijks geslapen, was net wakker gemaakt en moest ook eerst nog "opstarten". Dan stel ik ook nog geen moeilijk vragen.
Op de C.P. aangekomen, bleken daar aardig wat YP's met manschappen en verschillende hoge militairen van het Unifil- hoofdkwartier, aanwezig te zijn en we moesten ons dus keurig opstellen om een toespraak van een van hen aan te horen. Een gebruikelijk protocol dus.
Hij begon zijn verhaal zo’n beetje met; "Ik ga ervan uit dat iedereen ondertussen wel weet wat er is gebeurd, dus daar gaan we nu niet meer over uitweiden." Ik had echter, zoals ik hierboven al zij, nog niet gehoord dat er wat gebeurd was en vraag me nu, jaren later af waarom ik dat niet gezegd heb maar ik was tenminste niet de enige die van niks wist. Als jongen van 19 wil je natuurlijk ook beslist niet, als enige onwetend overkomen en ik ging er nog steeds van uit dat alles vanzelf wel duidelijk zou worden. Ik zou gewoon, zoals het een goed soldaat betaamt, doen wat me was opgedragen.
Het verhaal van de gijzeling, hierboven, heb ik, jaren later, in ingescande rapporten on-line gevonden toen ik gegevens voor dit verhaal ging verzamelen en ik weet nog dat ik toen toch wel schrok.
De aanwezigheid van al die zeer ernstig kijkende, hoge militairen op de CP, maakte natuurlijk wel duidelijk dat de situatie ernstig was en het valt me erg tegen van mezelf dat ik nooit heb door gevraagd over wat er precies was gebeurd.
We hebben toen een paar weken lang, iedere nacht tot de tanden bewapend, een extra wachtpost in de plantages aan de kust ingenomen terwijl anderen extra patrouilles liepen. Het werd een periode van lange nachten zonder slaap en dagen waar het, ondertussen gewone werk, ook gewoon doorging. Na een poosje vroeg ik me, ook door het ondertussen echt een rol spelende slaapgebrek, echt niet meer af wat er precies gebeurd kon zijn.
Onze YP, die normaal gesproken alleen werd gebruikt voor bevoorrading en niet voor patrouilles, had geen vaste radioverbinding en de draagbare verbinding die we wel mee hadden gekregen, had niet voldoende accu-capaciteit om de hele nacht aan te staan. Daarom moesten we ons, ieder uur even bij de CP melden. We hoorden dan alleen berichten van patrouilles en andere tijdelijke posten als de onze, maar dat waren vooral berichten dat alles onveranderd was. Soms kwam ook eén van onze patrouilles te voet langs gelopen. Dan was er even een "hallo" en een "alles goed hier" en weer verder met wachten. Het waren de kleine dingen om de tijd te doden terwijl de, gelukkig toen nog droge Libanese nachten zich in hun volle lengte uitstrekten. Indringers zijn er in die periode natuurlijk niet meer te zien geweest.
Terwijl wij dus nachten lang met onze YP stonden te waken, kwamen en gingen Kerst en Nieuwjaar en vooral dat nieuwjaar was een welkome afwisseling. Aan alle kanten werd er veel de lucht in geschoten en vanaf onze positie zagen we dat vanuit Tyrus, hele banden met mitrailleur-munitie, de lucht in geschoten werden. In zo’n band zit om de paar patronen een "lichtspoor” patroon, zodat de schutter kan zien waar z’n kogels ongeveer heen vliegen en daardoor ook, was dat zo mooi te volgen.
Toen we de volgende dag op de post terug waren, hoorden we van de jongens die daar waren achtergebleven, dat ze een flair (een lichtpatroon) hadden afgeschoten als alternatief vuurwerk. Ze hadden hem afgeschoten met het smoesje dat ze beweging in de wadi voor de post zagen maar ik denk niet dat iemand dat echt geloofd heeft. Ik heb daar ook niets over terug gevonden in de officiële rapportages die ik op internet heb gevonden.
"Overal is het rustig als we, na een nacht van waken, via post 7-22 richting de kustweg rijden. Daar komen we aan bij één van onze roadblocks (post7-18) met schuin aan de overkant het Libanese eethuisje van "Sharif”, waar we op dit moment natuurlijk echt geen tijd voor hebben. Binnen is daar ook alles nog donker.
Vandaar volgen we de, ondertussen vertrouwde route langs een stukje van die kustweg tot we die verlaten en landinwaarts langs nog een van onze roadblocks (post 7-17) rijden. Dan door het dorpje “Al Mansouri” met de moskee die hoog boven het dorp uittorent. Dan rijden we de plantages uit en slingeren de heuvels op en langs onze commando post (post 7-4) in het dorp "Maydal Zun” voor een korte debriefing. Vandaar rijden we langs de kapot geschoten huizen aan de rand van het dorp, waar het laatste restandje, nog enigszins verharde weg ophoud. Dan via het gebruikelijke, verbrede geitenpad door het dal, terug naar onze post. Daar aangekomen wacht ons een eenzame soldaat op wacht.
Die eenzame soldaat moet nog even en wij verdwijnen naar ons bed. Daar kleed ik me uit, kruip in mijn slaapzak en slaap vrijwel onmiddellijk maar voor mijn gevoel word ik ook onmiddellijk weer wakker gemaakt. Het kan niet veel slaap zijn geweest want we moeten ons bevoorradingsrondje ook weer gaan rijden.”