Dienstplicht
in Libanon
De aankomst
Op de dag dat we, vanuit ons Nederlandse kazernegebouw naar Libanon vertrokken, moesten we, diep in de nacht al ons bed uit om naar Schiphol te gaan. Het vertrek daar, stond namelijk al erg vroeg ingepland.
Na maanden van voorbereiding, was het moment eindelijk daar. We gingen dus echt naar Libanon toe en hoewel ik het erg spannend vond, had ik, die nacht nog wel kunnen slapen. Ik kan eigenlijk altijd wel slapen. Veel anderen hadden dat echter niet gedaan.
In de grote kantine stond een vroeg ontbijt voor ons klaar maar dat heb ik overgeslagen om rustig aan m’n bed uit te kunnen komen.
Het was een donkere, gure 25 november ochtend, waarop we vervolgens met legergroene bussen, naar Schiphol werden gebracht. Het zou m’n eerste vliegreis worden en dat op zichzelf vond ik al spannend, maar dit zou dan ook nog eens helemaal naar dat zo vreemde middenoosten gaan. Na al die maanden van voorbereiding gingen we dus echt naar dat land, waar Arabisch de normale voertaal is. Een vreemd land dus, waar bovendien een burgeroorlog heerste.
Uren later, toen we lineaal recht uitgelijnd ons grote avontuur stonden af te wachten op het vliegveld van Beiroet, kwamen de jongens die we moesten gaan aflossen, aan gemarcheerd. Zij waren dus degenen die hun tijd er al op hadden zitten. Hun afgedragen kleding en schoeisel, staken duidelijk af tegen onze keurige representatieve splinternieuwe pakken en glimmend gepoetste legerkisten.
Terwijl zij naast ons werden opgesteld, vroeg ik me af wat zij niet allemaal te vertellen zouden kunnen hebben. En wat zou ik zelf niet allemaal te vertellen gaan hebben tegen de tijd dat ook mijn tijd hier er op zou zitten? Dat moment was echter nog maanden ver weg.
Toen die mannen met ervaring, keurig naast ons stonden opgesteld, was dat voor een hoge militair, in mijn herinnering had hij een gouden balk met twee gouden sterretjes op zijn schouder en dat zou van hem een "Luitenant-kolonel" maken, het startteken om ons allemaal samen, eerst nog van zo’n vreselijk langdradige en, vind ik altijd, perfect overbodige toespraak te laten genieten. Achteraf terugkijkend bedenk ik dat hij zelfs de commandant van Dutchbat zou kunnen zijn geweest. Ik herinner me alleen niet af hij als zodanig aan ons is voorgesteld. Hoe dan ook heb ik z'n erg officieel klinkende zegje nog wel van het internet kunnen plukken:
“Van harte welkom op Libanese bodem. De belangstelling die wij voor U hebben bij Uw aankomst, van bataljonszijde maar ook van regeringszijde, is groot omdat wij weten dat U allen een belangrijke taak gaat uitvoeren. Wij zijn erg blij dat U hier bent aangekomen. U bent een welkome versterking van hen die ons straks gaan verlaten. Wij kunnen geen mensen missen. Ik wens U in de komende maanden, hoelang U hier ook mag blijven, een plezierige, maar vooral een goede tijd toe. Het zal niet zo makkelijk zijn. Uw voorgangers hebben het reeds ten dele ervaren; het weer gaat veranderen, naast de toch al zware omstandigheden van de dienstvervulling. Weinig vrije tijd ook.
Ik wens U toe dat U deze tijd goed door komt, en dat U op de juiste wijze Uw taak gaat uitvoeren. Straks zal ik velen van U op Uw posten nog terug zien. Ik verwacht van U een uitstekende taakuitvoering, zoals ook Uw voorgangers dat hebben gedaan.
Degenen die ons straks gaan verlaten, kijken waarschijnlijk met een beetje weemoed terug naar de tijd die achter U ligt. U gaat naar Nederland en zult natuurlijk veel te vertellen hebben. Bedenk echter steeds bij alles wat U in het openbaar zegt, Dat dit een nawerking kan hebben op Uw collega's die hier achter blijven. Wilt U daarom enige terughoudendheid betrachten?”
De hele toespreek was gedaan op de joviaal-officiële toon van iemand die een keurig ingestudeerde toespraak houd terwijl hij zich nog een van de jongens voelt, en aan zijn toon te horen, zal hij dat op zijn niveau nog wel geweest zijn ook.
Na die toespraak, werd de hele ceremonie natuurlijk nog wel even afgesloten met “het Wilhelmus" dat weerklonk uit een cassette-speler met twee luidsprekers. Daarna werden de vertrekkende mannen afgemarcheerd en ook ik heb hen toen van het blijkbaar traditionele applaus voorzien. Oftewel, men begon te klappen en ik deed daar keurig aan mee.
Uiteindelijk, waren zij vertrokken in de richting van het vliegtuig dat ons naar Libanon had gebracht en dat hen terug naar Nederland zou gaan brengen. Wij mochten plaatsnemen in de voertuigen waarmee zij naar Beiroet waren gebracht en die ons dus naar het, door Nederlandse militairen bewaakte gebied in zuid Libanon zouden gaan brengen.
Mijn negentien-jarige zelf was tot op dat moment nog niet verder het buitenland in geweest dan winkelend met m'n ouders, net over de grens in Duitsland. Ik vond alles op dat moment dan ook erg spannend. Natuurlijk was ik erg nieuwsgierig en probeerde, zover als die overkapte vrachtwagen dat toeliet, zoveel mogelijk rond te kijken.
De colonne wit geschilderde voertuigen verliet het vliegveld van Beiroet en reed de straten van een, compleet vreemde wereld in. Heel veel kon ik echter niet zien omdat ik verder naar binnen zat.
Toen ik in Libanon aankwam zat ik al acht maanden in het leger dus het leger leven was allang niets nieuws meer voor me. De omgeving was echter wel kompleet nieuw voor me. Het was ook wel een beetje vreemd om als enige ongewapende groep militairen door een land te worden vervoerd waar alle andere militairen die we tegen kwamen, goed bewapend zijn.
Na een lange rit over een aan alle kanten opgelapte kustweg, die trouwens de enige noord/zuid verbinding, in dat land bleek te zijn, kwamen we aan bij het eerste Nederlandse roadblock van
post 7-18. Post zeven-eén-acht. (Daarbij is post kort voor positie)
Van daaruit reden we, via post 7-22 (post zeven-twee-twee) in het plantage gebied aan de kust en nog een ander roadblock (post 7-17) door naar de veel grotere post 7-4 die onze commandopost was en aan de rand van een klein dorpje op een heuvel lag.
Toen we daar aankwamen werden we natuurlijk eerst weer keurig opgesteld en kregen we, dit keer van onze eigen kapitein, nog zo'n toespraak waarna we, met een ooit witte YP, (Een achtwielig pantservoertuig.) verder de ruwe heuvels in werden gebracht.