Libanon verhaal
De eerste Patrouille
Onze eerste nachtelijke patrouille? Dat was toch meteen tijdens onze eerste nacht daar al? Ik twijfel een beetje, maar wat ik zeker weet, is dat we bij die eerste keer, ons voor vertrek nog netjes op een rij hebben moeten opstellen voor een keurige wapeninspectie. Ik denk dat de sergeant op dat moment er vooral zeker van wou zijn dat er niemand met een doorgeladen wapen op pad ging.
Misschien is het nuttig als ik dat even, een beetje toelicht.
Als je namelijk een magazijn met munitie in het wapen schuift is het wapen officieel "half geladen" Je kunt nog niet schieten maar er zitten wel kogels in. Zo pakten wij ze ook uit de wapenkast in de keuken. Je pakte dus standaard zo'n half geladen wapen mee. Als je vervolgens het wapen "aanspant" zit de eerste kogel in de loop. Het wapen is dan dus "doorgeladen". Alleen de veiligheidspal belet je dan nog het schieten.
Toen we dus met de wapens, die van onze voorgangers waren geweest, moesten vertrekken voor die eerste patrouille, was een inspectie zeker niet overbodig. Als je het geladen wapen van een voorganger in handen krijgt, kunt je er beter niet blind op vertrouwen dat zij hun wapen correct hebben achtergelaten. Het is dan heel verstandig om ze eerst te controleren. Ongelukken met wapens gebeuren als je bijvoorbeeld, zonder het te weten met een doorgeladen wapen bezig bent.
Voor die inspectie moesten we trouwens wel eerst het magazijn met munitie, dat al in het wapen zat, uit het wapen halen om het er na de inspectie en bij het commando "half laden" weer netjes in te kunnen schuiven.
Vooral door de manier waarop onze voorgangers, die dus al een half jaar in Libanon waren, er toen bij stonden te kijken, vond ik het allemaal wel een beetje overdreven, ook al was het dat niet. Dit is echter de enige keer die ik me herinner dat we zo uitgebreid geïnspecteerd werden in Libanon. Uiteindelijk was alles, door de sergeant gecontroleerd en goed bevonden (Hij had tenslotte de eind verantwoording.) en liepen we toch echt, zwaar bewapend de poort uit voor onze allereerste echte nachtelijke patrouille.
In het Libanese binnenland vond je toen nauwelijks straten, en helemaal geen straatlantaarns dus eenmaal buiten de poort zagen we in eerste instantie, met onze verwende, Nederlandse ogen, alleen maar inktzwarte duisternis. Alleen met veel moeite kon ik daar toen een schim van een pad onderscheiden.
De postcommandant van onze voorgangers, was toen de leider van de patrouille en hij gaf ons een kwartier om aan het donker te kunnen wennen. Tijdens dat kwartier vertelde hij onder andere dat hij in het begin ook niets had gezien, maar dat het snel went. Hij zij; "na een paar weken hier, zie je steeds beter in het donker", en dat bleek ook zeker te kloppen.
Voor ons nieuwelingen in Libanon begon na dat kwartier de duisternis net een klein beetje op te trekken maar we vertrokken en ik volgde, met onzekere tred onze leider. Na een week in Libanon, werd die duisternis echter inderdaad steeds minder ondoordringbaar en hoefden we ook geen kwartier meer te wachten voordat we wat begonnen te zien.
Toen we daar wat langer waren had iedereen had z'n eigen persoonlijke wapen allang op een vaste plek in die wapenkast staan, dus als we op patrouille gingen, griste ik gewoon, m'n wapen uit de wapenkast in de keuken en liep ik zonder problemen, direct vanuit de TL verlichte prefab, het nachtelijke duister in. Zelfs in de donkerste, meest bewolkte en regenachtige nachten. (Ik was daar in de winter en dan regent het daar veel dus.) Tijdens heldere, maanverlichte nachten was tegen die tijd, ook m'n maan schaduw duidelijk te zien in dat voorheen nog zo stikdonkere landschap.
Bij die eerste patrouille echter had ik, ook doordat ik nog niks zag, echt het gevoel dat er op ieder moment een terrorist uit die inktzwarte duisternis tevoorschijn kon springen, dus met een lijf vol adrenaline volgde ik de jongen die voor me liep.
Het geladen wapen aan m’n schouder gaf me daarbij wel een beetje een gevoel van "wie doet me wat", maar dat is niet echt een overtuigend gevoel als je je heel bewust bent van het feit dat je degene die je iets aan zou kunnen doen, nauwelijks kunt zien.
Achteraf terugkijkend, ben ik dan ook vooral blij dat, ik persoonlijk, toen nooit een antwoord heb gehad op de vraag wie me iets aan zou kunnen doen.
Die eerste keer liepen we nog, met een eigenlijk veel te kleine tussenruimte om elkaar maar niet uit het oog te verliezen, de inktzwarte nacht in.
Natuurlijk mocht je daarbij geen zaklamp gebruiken. Aan de ene kant omdat je dan zelf al van kilometers afstand wordt gezien maar ook omdat je dan, buiten de lichtkring van je zaklamp, nog steeds niks ziet. Je ogen wennen ook nooit echt aan het donker als je met een zaklamp gaat lopen zwaaien.
Eerst volgden we nog het pad in de richting van het dorp, maar na een paar honderd meter gingen we van dat pad af en liepen we in in de richting van onze allereerste nachtelijke "Luisterpost" (waarnemingspost). De patrouilles duurden gewoonlijk een uur of zeven en in die uren namen we, op drie plaatsen zo'n tijdelijke post in. De eerste was bij een opgeblazen raketbunker, op de helling van de heuvel van het dorp. De foto's zijn trouwens gemaakt toen we de patrouille eens overdag liepen omdat we tijd over hadden.
Die eerste keer liepen we echter, nog struikelend over stenen, rotsen en struikjes die we niet of te laat zagen, het stikdonkere landschap in. en in dat zelfde stikdonker beklommen we ook de heuvel naar die bunker waar we dus een uur, stilletjes en met een onderlinge afstand van een paar meter zaten waar te nemen.
Tijdens zo'n patrouille mochten we natuurlijk niet echt praten want we mochten zelf niet gehoord of gezien worden door eventuele onverlaten. De rokers onder ons mochten eigenlijk ook niet roken omdat zo’n gloeiende sigaretten peuk, ook erg goed is te zien in het donker. De verstokte rokers onder ons, (niet rokers waren in die tijd nog een minderheid.) leerden echter snel genoeg om dat gloeiende puntje met hun handen af te schermen want een hele nacht zonder een peuk wakker blijven, dat kan natuurlijk niet.
In de loop van dat eerste uur bij die bunker, begonnen m’n ogen pas genoeg aan het donker te wennen om te zien waar ik überhaupt was, en toen dat uur voorbij was, klommen we nog een stukje omhoog en over de heuveltop heen naar onze tweede Luisterpost bij een verlaten huis. Daar begon het hele proces van zitten en de wacht houden dan weer opnieuw.
Dat huis lag aan het eind van een smal weggetje. Hoewel woorden als huis en weggetje eigenlijk te grote complimenten zijn voor dat, gedeeltelijk geasfalteerd pad met een grijs gebouwtje zonder ramen aan het eind.
Het was een klein gebouwtje met twee verdiepingen dat tegen de helling van die heuvel was gebouwd, en ik denk dat de bewoners waren gevlucht voor het geweld van de oorlog, want het was vanaf de buitenkant, met kettingen en hangsloten afgesloten. Vandaar keken we uit over het veel vlakkere gebied aan de kust en tijdens heldere nachten kon je daar soms, in de verte, een teken van bewoning zien. Dingen als een lampje bij een van de schaarse gebouwen in dat iets meer bevolkte en groenere plantage gebied.
Daarna volgden we dat "weggetje" naar het dorp waar je 's nachts, niemand zag door de curfew (avondklok). Je kon daar wel soms wat geluiden horen van mensen in de huizen of dieren op binnenplaatsen. In dat dorp hing ook altijd een hele typische geur van mensen en dieren die allemaal samen leven.
Vandaar uit ging het dan naar de derde en laatste Luisterpost bij een groter kapotgeschoten gebouw aan de rand van het dorp. Dat gebouw had een blauw/wit betegelde binnenplaats gehad, en toen het nog heel was geweest was het vast erg mooigeweest.
Van daaruit keken we uit over het dal in de driehoek tussen het dorp, onze eigen post en de zuid Libanese post Tango aan de overkant. Aan de verre horizon was dan weer de heuvelrij waar de grens met Israël was, In de nacht kon je die echter alleen goed zien als ze hun enorme zoeklichten aan hadden. Uiteindelijk liepen we langs het gewone, verbreedde geitenpad terug naar onze eigen post. Je was dan dus zo'n beetje de hele nacht onderweg geweest.
Die patrouille liepen we iedere nacht. Toen het, richting januari eenmaal echt winter werd, merkten we wel dat de temperaturen in een Libanese winternacht, toch aardig onderuit konden gaan maar sneeuw en ijs, heb ik daar niet gezien.